[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]1[/mks_dropcap] januari was het zo ver. Het moment waarop ik een maand lang mijn smartphone aan de wilgen hing. Na mijn vrienden en familie een appje gestuurd te hebben met de beste wensen voor het nieuwe jaar en het nieuws dat ik niet meer via WhatsApp bereikbaar zou zijn, wisselde ik mijn trouwe Huawei p20 Lite in voor een Samsung klaptelefoontje, zonder internet, zonder camera, maar mét sudoku spelletje.
De smartphone pact
Ik ben een smartphone verslaafde. Als 22-jarige student zit ik net als de gemiddelde twintig-plusser tussen de twee en drie uur per dag naar een schermpje te staren. Alle vragen die er gedurende een dag in mij opkomen zijn binnen een minuut beantwoord door Google en de weg raak ik nooit kwijt dankzij de navigatie. Hoewel dit de norm lijkt in mijn omgeving, krijg ik regelmatig te horen dat ‘we onze telefoons weg moeten leggen’ en ‘moeten genieten van wat er om ons heen gebeurt’.
Ook binnen Medium Magazine speelt dit onderwerp een grote rol. Zo schreef Aakansha over de dag dat haar smartphone brak en hoe zij het overleefde, riep Lois ons op om wat meer om ons heen te kijken en vraagt Karina in haar artikel aandacht voor digital wellness. Joelle maakt ons bewust door te schrijven over dopamine die vrijkomt bij het gebruik van onze smartphones. Dit was voor mij reden genoeg om het onmogelijke gewoon een keer te proberen: ik sloot een pact met mezelf om een maand lang geen smartphone te gebruiken.
Velen vroegen mij wat me bezielde, vonden het bewonderenswaardig of gekkenwerk. “Wat knap van je” en “Ik doe het je niet na”, heb ik veel gehoord de afgelopen maand. Zo moeilijk kon dit toch niet zijn? Was dit dan zó’n opgave? Wist ik wel waar ik aan begon?
Obstakels en overleven
Het doel van het pact was om erachter te komen of ik meer aandacht zou hebben voor de dingen die er om me heen gebeurden. Of ik me beter zou kunnen concentreren en lekkerder in mijn vel zou zitten tijdens deze donkere wintermaand. En het belangrijkste: of ik zou kunnen overleven in een wereld die volledig afhankelijk is van de smartphone?
Dit brengt mij tot mijn eerste obstakel. Ik zou in januari samen moeten werken aan een experiment. Vol hoop stuurde ik voor mijn eerste werkgroep een mail naar de werkgroepdocent met de vraag of we zelf de groepjes mochten indelen. Op deze manier zou ik met bekenden kunnen samenwerken en die zouden vast minder moeite hebben met het feit dat ik natuurlijk niet via WhatsApp bereikbaar zou zijn. Maar het mocht niet zo mooi zijn, de groepjes móesten willekeurig ingedeeld worden. En ik kwam natuurlijk bij 3 onbekenden terecht.
Ik vertelde van mijn plan en was zó blij verrast om te horen dat ze er allemaal geen probleem mee hadden. Ze vonden het juist gaaf! Via de mail zouden we dan contact houden. Ik had me nergens zorgen om hoeven maken en terugkijkend was het samenwerken met ‘vreemden’ ergens juist een mooie ervaring.
Minder, maar beter contact?
Het grootste obstakel, wat mensen er wel niet van zouden denken, was hiermee uit de weg. Of had ik het verkeerde obstakel als grootste ingeschat? Opeens kreeg ik niet meer 10 appjes per minuut binnen, verversde mijn Instagram zich niet meer en moest ik rekening houden met het aantal berichtjes dat ik verstuurde. Van dat laatste werd ik me na drie dagen meteen bewust: ik had 100 sms’jes ontvangen en verstuurd… daar had ik van te voren niet aan gedacht. Gelukkig was een onbeperkt bel- en smsbundel zo aangeschaft. Probleem opgelost?
Niet echt dus. Tegenwoordig hebben mensen in een maand genoeg aan hun bundel van 150 sms’jes óf belminuten. Er moest dus ook door mijn omgeving, die geen onbeperkte toegang hebben tot dit ouderwetse medium, rekening gehouden worden met het aantal sms’jes dat gestuurd werd. Sms’jes werden eerder gestuurd om afspraken te bevestigen dan om uitgebreid te vertellen hoe de dag was. De laatste week heb ik dan ook niet meer kunnen sms’en met een aantal mensen, de bundel was simpelweg op.
Het contact werd hierdoor minder. Toch had dit ook zijn voordeel. Ik heb voor het eerst in een lange tijd met vriendinnen gebeld. Gewoon gebeld. Even vragen hoe het gaat en of je nog wat gaat doen deze week. Ook email was opeens een optie. Media werden gedeeld en brieven zijn geschreven. Nostalgie ten top.
Je komt erachter wie er echt contact met je wil, en wie z’n best er niet voor wil doen
De wereld voorbij het schermpje
Het klinkt heel cliché, maar je komt erachter wie er echt contact met je wil, en wie z’n best er niet voor wil doen. ‘Ik ben blij als je weer WhatsApp hebt’, heb ik vaker gehoord dan ik eigenlijk zou willen. Want wat als ik permanent voor deze manier van leven zou kiezen? Zou je het dan teveel moeite vinden om mij een mailtje te sturen? Om mij te bellen en eventueel een voicemail in te spreken? Het uitzicht dat ik weer een smartphone zou hebben aan het einde van de maand heeft deze hele ervaring voor iedereen makkelijker gemaakt, en dat vind ik een les op zich.
Al met al was het wel eenzaam, maar heb ik veel geleerd van deze ervaring. Ik ben mij bewust geworden hoe vaak mensen in mijn omgeving hun smartphone erbij pakken en deze niet weg willen leggen. Ik ben uit mijn comfortzone gestapt om mensen te vragen naar de weg. Ik ben begonnen met het bijhouden van een journal (want ‘je moet toch wat’) en ben er achter gekomen dat dit creativiteit en rust geeft. Ik heb meer geduld gekregen, mensen sms’en en e-mailen nou eenmaal niet heel snel terug en als je de OV tijden niet kan opzoeken kan het zijn dat je net je trein mist en een half uur moet wachten.
Ik raad het iedereen aan een keer zonder smartphone te gaan. Het is een big deal, maar vooral voor de verslaafden onder ons laat het zien dat er een wereld is buiten dat kleine schermpje.
Vond je dit een leuk artikel? Luister dan vanaf 14 februari naar de Engelstalige podcast van Medium Magazine over deze ervaring en meer.
Cover: Jade van Laar