[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]B[/mks_dropcap]evrijdingsdag: voor velen verworden tot niet meer dan een extra vrije dag, een excuus om op een festival met een biertje in de hand te staan. Want wat vieren we eigenlijk? Op 5 mei vieren we dat we in 1945 zijn bevrijd van de Duitse bezetting in Europa en de Japanse bezetting in Azië en dat we sindsdien in het Koninkrijk der Nederlanden vrij zijn van oorlog en onderdrukking. Hier hoort vrijheid van meningsuiting ook bij. Wij Nederlanders zijn hier bijzonder goed in, en ventileren onze mening dan ook te pas en te onpas. Waar ligt de grens voor wat je mag schrijven en zeggen?
Waar ligt de grens?
Deze vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Er blijkt, zoals zo vaak, een grijs gebied te liggen tussen ja en nee. Je zult het met me eens zijn dat gearresteerd worden omdat je een kritische tweet plaatst over een rancuneuze sultan, faliekant indruist tegen het vrije woord zoals wij dat in Nederland kennen. Anderzijds kun je je afvragen of vrijheid van meningsuiting gebruikt mag worden als excuus om een vaderlandse traditie en eerbetoon als de dodenherdenking te boycotten. Immers zijn het de helden en slachtoffers van toen, die het mogelijk hebben gemaakt dat wij nu met een biertje in de hand kunnen twitteren over het prachtige weer.
Op de vraag waar de grens ligt van vrijheid van meningsuiting, zullen veel Nederlanders antwoorden: “ik mag zeggen wat ik wil”. Helaas werkt het niet zo. Zelfs de vrijheid van meningsuiting kent grenzen. De grens ligt, op dat punt waar het in aanraking komt met de rechten van een ander of daar waar het strafrecht de grens stelt. Dat leidt meestal tot een belangenafweging. Dat iemand zich beledigd voelt, is bijvoorbeeld nog niet per definitie voldoende om de vrijheid van meningsuiting in te perken, maar de vrijheid van meningsuiting is ook geen vrijheid om mensen ongelimiteerd te mogen beledigen.
Met de kracht van een kalasjnikov vuren wij onze mening het internet op
Deze afweging van belangen kunnen wij niet alleen maken, daarvoor hebben we elkaar nodig. Dingen zijn nu eenmaal niet altijd zoals je denkt dat ze zijn. Zoals in een goede discussie, waarin je aanvankelijk sterk overtuigd bent van je eigen mening. Door te luisteren naar de mening van de ander, kom je uiteindelijk tot de conclusie dat de waarheid ergens in het midden ligt. Een resultaat dat je met zijn tweeën behaalt: door met elkaar te praten, niet over elkaar.
Luisteren
Dat luisteren naar elkaar lijkt iets te zijn waar wij Nederlanders slecht in zijn. Met de kracht van een kalasjnikov vuren wij onze ‘mening’ het internet op. Ik schrijf ‘mening’, want een mening impliceert dat er over nagedacht is: een bewuste gedachte over iets of iemand. Het simpelweg afvuren van een loze kreet zonder rede en inhoud, om vervolgens achterover te leunen en te kijken hoeveel slachtoffers je maakt, valt mijns inziens niet onder de noemer vrijheid van meningsuiting. Wat dat betreft lijkt het soms of we onze eigen oorlog voeren, geen oorlog van het zwaard, geen oorlog met een geweer. Niet eens een oorlog met de pen, maar een oorlog van 140 tekens.
Twee minuten
Te vaak verdedigen wij de shit die we uitkramen met ‘vrijheid van meningsuiting’. Inderdaad, de uiting van één mening. Hiermee lijken we te zeggen dat de andere mening er niet toe doet. We buiten onze vrijheid uit door de ander te overschreeuwen: vrijheid van meningsuitbuiting. Hoe dan ook lijkt de manier waarop de vrijheid van meningsuiting nu is ingevuld hypocriet: hij wordt bepaald door extremen, terwijl het midden genegeerd en overschreeuwd wordt. Mijn advies voor vandaag? Geniet, drink, dans en zing in naam van de vrijheid. Denk daarbij wel na voor je shit uitkraamt, vaker twee minuten stilte houden om even na te denken, zou zomaar eens het verschil kunnen maken.
Cover: Newtown grafitti