[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]V[/mks_dropcap]orige week donderdag zat vol bijzondere gebeurtenissen voor gamers. Ubisoft kondigde The Division 2 aan, Activision liet weten dat Call of Duty: Black Ops 4 in oktober verschijnt en Nintendo deed het internet ontploffen door Super Smash Bros aan te kondigen. Dit is ontzettend goed nieuws, maar tegelijkertijd is er ook aandacht voor de serieuzere kant van games. President Trump heeft namelijk in een bijeenkomst aangegeven de mogelijk invloed van gewelddadige videogames te willen bespreken. Ja, echt waar.
Bijeenkomst met voor- en tegenstanders
Vlak na de tragische schietpartij op de Stoneman High school in Florida gaf president Trump aan steeds vaker te horen over “hoe gewelddadige videogames de gedachten van jonge mensen vormen.” Dramatische koppen over hoe de Verenigde Staten binnenkort gewelddadige videogames en films gaat verbieden vlogen over het internet en de tientallen jaren oude discussie is plots weer actueel. De game-industrie schiet in de verdediging en partijen als de National Rifle Association vinden weer een reden om games als de schuldige aan te wijzen voor de zeventien dode leerlingen.
Vertegenwoordigers van beide kampen kwamen bijeen om met Trump te discussiëren over het gevoelige onderwerp. Opvallend is dat de aanwezige tegenstanders van gewelddadige videogames zich veelal bezighouden met andere zaken, zoals Brent Bozell van het rechtse Media Research Center en Melissa Henson van Parent TV Council. Aan de kant van de industrie waren invloedrijke namen aanwezig, zoals de president van de Entertainment Software Association, het hoofd van de ESRB-leeftijdsclassificatie en CEO’s van ZeniMax en Take-Two (o.a. Rockstar Games).
Vertegenwoordigers van beide kampen kwamen bijeen om met Trump te discussiëren over het gevoelige onderwerp
Weinig resultaat
Wat kwam eruit? Helemaal niks. Of dat een goede zaak is, is een tweede, maar volgens statements van de aanwezigen bleef het bij het uitleggen van hun eigen standpunten. De ESA zei dat er geen bewijs is van een invloed op gewelddadig gedrag, terwijl de critici studies aanhaalden die een correlatie zouden aantonen. De president zelf zou een luisterende houding hebben aangenomen en de game-industrie hebben aangemoedigd uit eigen initiatief na te denken over de gevolgen van hun producten. Wel zei Trump: “Dit is geweld, toch?”, toen de van YouTube geripte game-beelden waren afgelopen.
Wel een relatie, geen bewijs
Achteraf gezien is het goed dat Trump niet direct zelf het debat aangaat, maar eerst bijeen komt met belangrijke partijen. Het probleem met het debat rondom videogames en geweld is dat er talloze studies zijn met uiteenlopende methodes en steekproeven, en daarom verschillende resultaten vinden. Al met al lijkt er een relatie te zijn tussen videogames en agressief gedrag, wat iets anders is dan gewelddadig gedrag, maar is er geen bewijs voor een direct effect. Media-effecten blijven complex, indirect en klein, dus gewelddadige media verbieden zou ongegrond zijn.
Er lijkt een relatie te zijn tussen videogames en agressief gedrag, maar er is geen bewijs voor een direct effect
Of Trump naar aanleiding van het onproductieve gesprek stappen onderneemt, valt niet te zeggen. Hij heeft in ieder geval ‘onderzoek’ gedaan naar een onderwerp waar hij geen kennis van heeft, dus dat is een eerste stap. Zoals gezegd is het veel te kort door de bocht om games en films aan banden te leggen, mede doordat ze beschermd worden door het eerste amendement in de VS.
Cover: Pawel Kadysz