[mks_dropcap style=”letter” size=”52″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]O[/mks_dropcap]ngeveer achttien maanden geleden hadden nog niet veel mensen gehoord van de term ‘fake news’. Nu lijkt het de grootste bedreiging van de democratie, het vrije debat en de westerse orde te zijn. Donald Trump heeft tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 meermaals gebruik gemaakt van de term ‘fake news’. Zo beweerde Trump dat verschillende media de aantijgingen van seksuele intimidatie aan zijn adres hadden verzonnen. Begin november van dit jaar heeft de Britse uitgever van woordenboeken Collins de term ‘fake news’ uitgeroepen tot het woord van het jaar en in de media duikt de term ook steeds vaker op.
Het ontstaan van nepnieuws
Nepnieuws lijkt vaak op een echt nieuwsbericht. Echter is de content gebakken lucht en heeft het vaak tot doel een persoon of een instantie zwart te maken. Sociale media hebben de deur opengezet voor de verspreiding van nepnieuws in de democratie. Iedereen kan content creëren en op grote schaal verspreiden. De grenzen voor het creëren van nepnieuws zijn door de komst van sociale media verdwenen. Sinds kort worden de effecten van nepnieuws onder de loep genomen. Wetenschappers komen met de eerste verklaringen. Hoogleraar Informatierecht Egbert Dommering geeft aan dat wij in een tijd leven waarin het steeds meer de norm wordt dat wij meningen spuwen zonder die te onderbouwen, bijvoorbeeld op Twitter. Ook kunnen mensen makkelijk ten prooi vallen aan nepnieuws omdat het bestaande gedachten en ideeën over de wereld bevestigen.
Is de Koude Oorlog terug van weggeweest?
Nepnieuws en Rusland
Steeds vaker wijzen de vingers naar Rusland als verspreider van nepnieuws in Europa. Zo bestond er in Rusland een nepwebsite van de Nederlandse overheid waarop nepinformatie over MH17 vermeld stond. Tijdens het Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum viel het massale aantal sociale mediaberichten vanuit Rusland over het referendum op. De vraag die dan ook ontstaat luidt: is de Koude Oorlog terug van weggeweest en wordt hij nu gevoerd in de digitale wereld? Volgens het Financieele Dagblad wel, nadat D66-minister Ollongren van Binnenlandse Zaken afgelopen dinsdag (14 november 2017) waarschuwt voor ‘nepnieuws’ uit Rusland. Volgens de minister hebben de Russische inlichtingendiensten Nederland in het vizier. Verschillende overheidsinstellingen zijn herhaaldelijk het doelwit geweest van grote cyberaanvallen. Deze aanvallen beïnvloeden democratische processen en vormen een bedreiging voor de nationale veiligheid, aldus minister Ollongren. Niet alleen Nederland waarschuwt voor de Russische inmenging in de politiek en het verspreiden van nepnieuws, ook de Europese ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie laten van zich horen.
Sociale media hebben de deur voor het verspreiden van nepnieuws geopend omdat het plaatsen van berichten nog nooit zo makkelijk, anoniem, snel en goedkoop is geweest
Volgens ‘nieuwschecker’ Peter Burger creëert Rusland niet routinematig nepnieuws over Nederland. Voor hem zijn er twee gevallen bekend waarbij Rusland nepnieuws heeft gecreëerd en verspreid om Nederland in diskrediet te brengen; een in Rusland bereikbare nepwebsite van de Nederlandse overheid met desinformatie over MH17 en een filmpje van gewapenden mannen die Nederland bedreigden rondom het Oekraïnereferendum. Volgens een rapport van de AIVD proberen de Russen door middel van het verspreiden van desinformatie en propaganda de vorming van de publieke opinie te beïnvloeden. Verder is de omvang van nepnieuws groot en richt het zich niet alleen op overheden, zoals voorbeelden uit Amerika laten zien. Nepnieuws in Amerika richt zich niet alleen op Trump, maar ook op Black Lives Matter met als doel om de tegenstellingen in Amerika te vergroten.
Nepnieuws en sociale media
Sociale media hebben de deur voor het verspreiden van nepnieuws geopend omdat het plaatsen van berichten nog nooit zo makkelijk, anoniem, snel en goedkoop is geweest. Minister Ollongren geeft dan ook aan met Facebook, Google en Twitter in gesprek te willen gaan om verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Sociale media spelen volgens Ollongren een belangrijke rol bij het beoordelen van content op echtheid. Volgens Ollongren moeten deze technologische bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen in het bijstaan van landen om de verspreiding van nepnieuws in te dammen. Facebook reageert op deze oproep van de minister door haar uit te nodigen voor een gesprek over de verspreiding van nepnieuws. De regeringspartijen CDA en D66 willen actie ondernemen tegen het verspreiden van nepnieuws. Zij geven aan dat het voortaan duidelijk moet zijn wie de afzenders van politiek getinte advertenties op sociale media zijn, en wie voor de advertenties heeft betaald. Daarnaast willen ze meer transparantie over de algoritmes op sociale media, die bepalen wat mensen wel en niet te zien krijgen. Tot slot vinden ze dat burgers bewuster moeten worden gemaakt voor de gevaren van nepnieuws en dat de overheid daarvoor een campagne moet ontwikkelen. De voorgenomen Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, ook wel bekend als de Sleepwet, is volgens Ollongren dan ook ‘noodzakelijk’ om de beïnvloeding vanuit het buitenland te voorkomen.
Joling ten prooi
Er verschijnen steeds meer berichten in de media over mensen en instellingen die ten prooi vallen aan een gevalletje nepnieuws. Zo is Gerard Joling deze week beschuldigd van het hebben van een wietplantage en zou de politie een inval hebben gedaan bij hem thuis. Het bericht over Joling was verzonnen en hij heeft meteen aangifte gedaan van het voorval. Helaas was het kwaad toen al geschied: in korte tijd deelden 15.000 mensen het bericht. Dit bericht zal nog jaren omhoog komen in de zoekresultaten van Google. Nepnieuws is dan ook groter dan alleen een dreiging voor de Nederlandse democratie. Het is een dreiging voor elke Nederlandse burger die ongevraagd het middelpunt kan worden van een verzonnen bericht op sociale media. Het is dan ook belangrijk mensen in te lichten over de gevaren van nepnieuws en hoe ze nepnieuws kunnen herkennen.
Cover: GDJ