[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]A[/mks_dropcap]fgelopen zondag heeft een sluipschutter in Libië het leven beëindigd van de Nederlandse journalist Jeroen Oerlemans. Daarmee is hij niet de eerste Nederlandse journalist die overlijdt in een oorlogsgebied en waarschijnlijk ook niet de laatste. Acht jaar geleden overleed Stan Storimans in Georgië en in de jaren tachtig overleden vijf Nederlandse journalisten in San Salvador. Het roept de vraag op: waarom wordt iemand nog oorlogsjournalist?
Over avonturiers en verstandige jongens
Het is 1968 en de Britse fotograaf Don McCullin is in Cambodja. Plotseling voelt hij een enorme klap op z’n borst en hij valt achterover. Als hij naar beneden kijkt, ziet hij dat z’n Nikon compleet verwoest is. Een kogel zit vast in de camera. Een kogel die oorspronkelijk bedoeld was voor hem. Wat doe je in zo’n situatie, wanneer je camera letterlijk je leven redt? Je koopt een nieuwe en gaat door met foto’s maken.
McCullin was een avonturier. Voor hem was het gevaar onderdeel van de baan. Net als een andere beroemde oorlogsfotograaf, Robert Capa, dacht hij: ‘Als de foto niet goed genoeg is, dan ben je niet dichtbij genoeg.’
Maar niet alle fotografen denken zo. Jeroen Oerlemans was zelf, in de woorden van zijn collega’s, een verstandige jongen. “We namen geen onnodige risico’s”, zegt Joanie de Rijke, zijn collega in Sirte, de plek waar Oerlemans overleden is. Zo had hij alle voorzorgsmaatregelen genomen. Hij had een helm op, een kogelwerend vest aan en was duidelijk herkenbaar als journalist. “Jeroen was een journalist […] die zichzelf constant afvroeg: ga ik te ver of niet?”, aldus Peter ter Velde, een journalist die vaak met Oerlemans samenwerkte. Voor hem was dus geen enkele foto het waard om te sterven.
Zonder oorlogsfotografen en oorlogscorrespondenten is oorlog één grote show of een glorieuze parade recht uit 1984.
Een kritieke massa van informatie en inzicht
De meest beroemde oorlogsfoto’s komen waarschijnlijk uit de oorlog tussen de VS en Vietnam. Denk bijvoorbeeld aan de foto van rennende kinderen na een aanval met napalm. Ons beeld van deze oorlog en van allen die erna gekomen zijn, is gevormd door de fotografen die ze in beeld gebracht hebben. Zonder hen waren we afhankelijk van de strijdende partijen voor ons beeldmateriaal. Op die manier zouden veel beelden en informatie over conflicten ons nooit bereiken. Dat blijkt ook uit dit campagnefilmpje van Reporters Without Borders. Zonder oorlogsfotografen en oorlogscorrespondenten is oorlog één grote show of een glorieuze parade recht uit 1984.
Toen James Nachtwey een lifetime award won voor zijn foto voor de journalistiek, vatte hij de kracht van journalisten mooi samen in zijn speech. Hij zei: “Het is het gezamenlijke werk van alle journalisten, die de kritieke massa van informatie en inzicht opbouwen, wat verandering mogelijk maakt en de wereld een beetje een betere plek maakt.”
Jeroen Oerlemans deed dit onder andere met zijn fotorapportage over Sirte, welke hij samen met Ana van Es maakte. Eerder, in 2006, kreeg hij een eervolle vermelding bij de World Press Photo voor deze foto van een dode baby in Libanon.
Omgaan met gevaar
Er zijn beroemde gevallen bekend van fotografen en journalisten die het allemaal wat minder uitmaakten. Een voorbeeld hiervan is Paul Watson, een Amerikaanse fotojournalist die in de jaren negentig in Somalië bleef, lang nadat dit nog verstandig was. In een interview jaren later zei hij: “Ik was roekeloos en het kon me niks schelen wat er zou gebeuren. Dat is niet gezond om te zeggen, maar ik wist dat er iets groots zo gebeuren en dacht fuck it, ik blijf.”
Jeroen Oerlemans was niet één van deze journalisten. Als je geen avonturier bent, dan juist, moet je als oorlogsfotograaf leren omgaan met gevaar. In 2011 praatte hij hierover bij De Wereld Draait Door. “In dit soort situaties ben je gewoon hartstikke bang”, zei hij. “Maar je moet door met wat je aan het doen bent. Als je door het oog van de lens kijkt, dan neutraliseert dat en dan ben je met je werk bezig. Het is het risico van het vak. Je denkt en hoopt altijd dat het jou niet zal gebeuren. Anders doe je het niet.”
James Nachtwey voegt daar nog het volgende aan toe: “Wij navigeren gevaren, ondergaan moeilijkheden en ons hart wordt gebroken. Allemaal keer op keer op keer. Omdat we geloven dat de meningen van mensen tellen. Dat onze samenleving niet kan functioneren zonder de informatie die we geven en de verhalen die we vertellen.”