Picture of By Thomas Korver

By Thomas Korver

[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]O[/mks_dropcap]p een koele, grijze donderdagochtend ontmoet ik Eric Smit, mede-oprichter van Follow the Money (FTM), in het restaurant onder cultureel centrum VondelCS. De redactie van FTM zit in hetzelfde gebouw, in het Vondelpark. Na een economische studie en een baan bij Quote besloot Smit om samen met Arne van der Wal en Mark Koster het platform voor onderzoeksjournalistiek op te richten. Wat maakt FTM succesvol en wat beweegt Smit en zijn team om door te graven naar de waarheid? Medium ging met hem in gesprek om dat uit te zoeken.

Je hebt economie gestudeerd, waarom heb je destijds voor die studie gekozen? “Ja jeetje zeg”, denkt Smit na, “wanneer je de middelbare school verlaat, en je weet niet precies wat je wilt doen, zijn er een aantal richtingen die je kunt doen. Zoals een studie richting economie of rechten bijvoorbeeld, of als je wat softer bent Nederlands of geschiedenis.” Dit was niet de enige reden waarom hij voor een economische studie koos, want ook zijn ouders hebben een rol gespeeld: “Ik kom uit een zakelijk gezin, mijn ouders waren beide ondernemers, dus ik heb altijd iets met het zakenleven te maken gehad. Uiteindelijk was het de bedoeling om iets te gaan doen in deze wereld, maar ik wist al vrij snel dat het geen baan werd bij een groot bedrijf. Ik heb tien jaar gestudeerd en tijdens mijn propedeuse wist ik al dat ik geen ‘corporate jongen’ wilde worden.”

Nadat de koffie is besteld, gaat het gesprek verder over studie. “Ik vond het belangrijk om voor vakken die ik echt interessant vond goede cijfers te halen, dus mikte ik op minimaal een acht. Ik was niet slecht, maar ook niet excellent. Daarnaast combineerde ik mijn studie ook met squashen op topniveau.”

In 1999 begon Smit te werken bij Quote. Ik ben benieuwd naar hoe hij hier terecht was gekomen. “Door simpelweg te solliciteren”, vertelt hij. “Mijn journalistieke ervaring was verwaarloosbaar. Maar, door mijn economische achtergrond en ervaring met internet, waar het destijds nog allemaal om draaide, wilde hoofdredacteur Jort Kelder mij een kans geven.” Bij Quote heeft hij ook Mark Koster ontmoet, die later meehielp bij de oprichting van FTM. “FTM is toen door Arne van der Wal, Mark Koster en mij opgericht, maar Koster wilde zich niet fulltime richten op het project. Als je ondernemer wilt worden, moet je niet met één been er in gaan staan, dan moet je echt all-in. Dat vond Koster destijds moeilijk, vandaar dat we uit elkaar zijn gegaan.”

Smit werd journalist van het jaar in 2017, samen met Kim van Keken, door hun serie artikelen over een oud-topman bij de VVD. Wat betekent een prijs als deze voor hem? “Ik vind het vooral veel betekenen voor FTM. Het is een grote eer om zo’n prijs te winnen. Het is voor een klein ‘cluppie’ als FTM gaaf om als hoofdredacteur, en Kim van Keken niet te vergeten, te winnen. Dat is leuk, en zal ons ook aanzetten om nog meer van dat soort werk te verrichten.” De prijs blijkt een echte motivatie te zijn voor Smit: “Je moet niet op je lauweren gaan rusten, dit is een begin van veel meer. Ik zeg altijd maar zo, ‘you’re as good as your last piece’. Gewoon door blijven gaan dus.”

De prijs is volgens Smit echt voor FTM, en staat ook voor het soort journalistiek dat ze bedrijven. “Lange dossiers, dat zie je ook in de beoordeling. Dat betekent dat we doorgaan met het onderzoek wanneer de spotlights zijn gedoofd. Er valt namelijk veel meer te onderzoeken, ook wanneer bijvoorbeeld zo’n man is opgestapt”, refereert Smit naar zijn prijswinnende dossier. “We zijn op dit moment nog steeds bezig. Het is dan niet meer een ‘sexy’ onderwerp, maar het gaat dan echt om het wezen van de zaak. Dat is waar FTM voor staat: langlopende dossiers die de onderste steen naar boven halen.”

Waarom is FTM in eerste instantie opgericht? “Nou, enerzijds omdat we graag wilden ondernemen. Na al die jaren in dienst wil je zelf wat proberen. Anderzijds omdat we toen in 2009 al zagen dat de journalistiek bepaalde problemen tegenkwam. De omvang van redacties nam af, met name regionale journalistiek brokkelde in hoog tempo af, verdienmodellen werden minder en met name onderzoeksjournalistiek had daar onder te lijden.” Toen besloten de heren om FTM op te richten, als radicaal onafhankelijk platform voor onderzoeksjournalistiek. “Je moet niet aan de zijlijn roepen dat er iets aan gedaan moet worden, dan moet je zelf in actie komen. Dat is nog steeds voor mij de belangrijkste motivatie.”

Follow the Money is ‘radicaal onafhankelijk’. Het belang daarvan benadrukt Smit nog eens wanneer hij naar het Financieel Dagblad kijkt dat naast hem op tafel ligt. “We hoeven aan niemand verantwoordingen af te leggen, behalve onze betalende leden. Daarnaast schrijven we niet over deze betalende leden, anders dan veel andere kranten. Zeker op het financieel gebied. Hier naast mij ligt het FD, waarvan het betalende publiek ook voor een groot deel in het nieuws komt waar het FD over schrijft. Het zijn namelijk de bankiers en verzekeraars die de krant lezen, maar ook waarover geschreven wordt. Aan de advertenties kun je ook het verdienmodel aflezen. Dit wilt niet zeggen dat er slechte journalistiek wordt bedreven, maar ze zijn kortweg niet onafhankelijk. In ieder geval niet genoeg in mijn ogen. Sterker nog, ze bewijzen vaak lippendienst aan de sector.”

Vandaar dat ik het FD ook wel het ‘clubblad van de Zuidas’ noem

“Het hangt sterk af van het publiek waarvoor je wilt schrijven; de hoofdredacteur van het FD heeft de persoon waarvoor hij schrijft in gedachten. Deze persoon komt geregeld langs op de Zuidas. Vandaar dat ik het FD ook wel het ‘clubblad van de Zuidas’ noem.”

Economie als onderwerp is niet per se een vereiste voor een artikel in FTM, maar is vaak wel de rode draad: “De richtlijn is follow the money. Als je de macht wilt controleren, volg je het geldspoor. Alle grote machtsgevechten hebben ergens met economische macht te maken. Dat is ook het credo, maar dat betekent niet dat dit een vereiste is. Vaak kom je namelijk hele menselijke verhalen tegen die hiermee te maken hebben. Maar op de achtergrond speelt wel altijd die gedachte.”

In een druk bezet medialandschap als dat van Nederland is het belangrijk om jezelf te onderscheiden. Hoe doet FTM dit? “Het is aantoonbaar dat de oplage van kranten drastisch is verminderd, dat het aantal bladen in het schap vermindert. Dus dit betekent dat het medialandschap niet is verzadigd. Sterker nog: er is een kaalslag gaande. Buitengewoon zorgwekkend; regionale pers wordt bijvoorbeeld ook niet meer goed gemaakt. Dit betekent dat regionale beslissingen door bijvoorbeeld gemeenten niet eens meer voldoende worden gecontroleerd door pers. Die kaalslag biedt juist ruimte voor kleine spelers als FTM.”

Na we achter Smits’ blik op het medialandschap komen, laat hij ons weten hoe hij over PR-medewerkers denkt.
“Waar er juist teveel van zijn, zijn mensen die PR beoefenen! Journalisten worden steeds meer met een groot leger van PR- en communicatiemedewerkers geconfronteerd die door corporates worden ingehuurd om florissante beelden van hun bedrijven naar voren te laten komen.

Wanneer je ervoor kiest om te gaan werken voor grote bedrijven en corporates zul je moeten werken naar de winstmaximalisatie van zo’n bedrijf. Ik durf ook wel te stellen dat je onderdeel wordt van een ‘leugenfabriek’ in meer of mindere mate. Een lobbyfabriek tegelijkertijd, communiceren heeft dan niet langer als doelstelling om de waarheid te vertellen.”

Zouden regionale kranten een voorbeeld aan FTM moeten nemen? “Het probleem ligt niet zozeer bij de kranten, want de redacties willen wel. Het zijn vooral de eigenaren die een voorbeeld moeten nemen, want die moeten investeren in lokale onderzoeksjournalistiek. Maar, er zijn maar een paar eigenaren, waarvan de grootste in België woont. En ik weet niet of hij zich daar wel voor interesseert.” Smit vertelt dat FTM bezig is om te investeren in lokale onderzoeksjournalistiek: “Wij zien die kaalslag wel op dat gebied, vandaar dat we daar al wel mee bezig zijn.”

Laatst moest Zijlstra aftreden door een artikel in de Volkskrant. Zie je hierin een trend van een grotere focus op onderzoeksjournalistiek? “Die kranten hebben inmiddels ook wel door dat je kranten niet verkoopt met alleen maar nieuwtjes: daar open je gewoon Facebook voor. Je moet unieke verhalen hebben en eigen nieuws maken. Op deze manier vinden abonnees vanzelf hun weg naar je krant.”

Jullie zijn radicaal onafhankelijk. Is dit de toekomst van de Nederlandse krant? “Het abonneemodel hanteren ze natuurlijk al jaren. In tegenstelling tot andere landen, waar losse verkoop een groot deel van de winst opmaakt. Het is natuurlijk wel een feit dat advertenties uit de krant wegrennen: de belangrijkste advertenties die kranten overhouden zijn de overlijdensadvertenties. Dus dat is onvermijdelijk. Grote bedrijven als Google en Facebook vreten 85 procent van de advertentieindustrie op, en waarschijnlijk wordt dit de komende vier jaar alleen maar erger. Straks vind je geen advertentie meer in de krant, en als hij er wel in staat, levert deze niks meer op. Het gaat dus allemaal straks naar lidmaatschappen toe.”

Journalisten worden steeds meer met een groot leger van PR- en communicatiemedewerkers geconfronteerd die door corporates worden ingehuurd om florissante beelden van hun bedrijven naar voren te laten komen

Jullie zijn over twee jaar tien jaar oud, heb je nog bepaalde ambities? “Ja zeker, groter worden! We zitten nu op zo’n zevenduizend leden, binnen twee jaar willen we doorgroeien naar minimaal twintigduizend leden. Maar inhoudelijk willen we doorgroeien naar hèt platform voor onderzoeksjournalistiek in Nederland en omstreken.” Andere media spelen ook een rol in het groeien, aldus Smit. “Wij gaan ook boeken en documentaires maken enzovoort, op verschillende vlakken gaan we door. Maar, de kern blijft een website.” De FTM Podcast is al wel een feit, op iTunes. “Bijna wekelijks hebben we een groot verhaal op het platform, een aparte productie wat een groot verhaal is wat wordt voorgelezen.”

Wat is jouw advies naar onze lezende student? “Word geen communicatiemedewerker”, grapt Smit, “nee, maar blijf onafhankelijk denken. Dat is iets wat op universiteiten ook nog amper wordt geleerd. Jullie worden in dit huidige tijdperk natuurlijk ook in een bepaalde mal gegoten. Zeker als corporates steeds meer invloed krijgen in het curriculum zijn het de belangen van een bedrijf die al snel doorsijpelen in het gedachtegoed van de student. Ik raad iedereen aan, nee ik spoor iedereen aan, van harte, om heel erg onafhankelijk te blijven. Gebruik je hersens!”

Foto: Thomas Korver

Google Workspace Google Workspace prijzen Google Workspace migratie Google Workspace Google Workspace